Lumbale laminectomie en laminoplastie

Dit type ingreep wordt verricht bij patiënten met een lumbale wervelkanaalstenose of vernauwing van het wervelkanaal.

De operatie

Lumbale laminectomie:
Bij een lumbale laminectomie verwijdert de chirurg een deel van de wervelboog, of lamina, van de aangetaste wervel om meer ruimte te creëren voor het ruggenmerg en de zenuwen. De chirurg maakt een kleine incisie in de huid van de onderrug en gebruikt een speciaal instrument om de lamina voorzichtig te verwijderen. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor het ruggenmerg en de zenuwen, wat de druk kan verlichten en de pijn kan verminderen. Na de ingreep sluit de chirurg de incisie zorgvuldig met hechtingen of nietjes.

Lumbale laminoplastie:
Bij een lumbale laminoplastie creëert de chirurg meer ruimte voor het ruggenmerg en de zenuwen door het lamina aan één kant door te snijden en als een deur op te tillen. Deze techniek creëert een scharnier aan de andere kant, waardoor de stabiliteit van de wervelkolom behouden blijft. Nadat het scharnier is gemaakt, kan de chirurg een kleine metalen plaat en schroeven gebruiken om de lamina in zijn nieuwe positie vast te zetten. Dit helpt om de stabiliteit van de wervelkolom te handhaven en zorgt er tevens voor dat het lamina niet terugschuift in zijn vorige positie. Na de ingreep sluit de chirurg de incisie zorgvuldig met hechtingen of nietjes.

Voor wie?

Hier zijn enkele aandoeningen waarvoor een lumbale laminectomie of laminoplastie nodig kan zijn:

  • Lumbale wervelkanaalstenose: Wanneer het wervelkanaal in de nek vernauwt, kan dit druk uitoefenen op het ruggenmerg en de zenuwen, wat pijn, zwakte en gevoelloosheid in de nek, armen en handen veroorzaakt.
  • Spondylotische myelopathie (CSM): Dit is een veel voorkomende oorzaak van myelopathie (schade of compressie van het ruggenmerg), die optreedt als gevolg van degeneratieve veranderingen in de wervelkolom. Als de schijven en wervels na verloop van tijd slijten, kunnen botuitsteeksels ontstaan die het ruggenmerg samendrukken. decompresseren en de symptomen te verlichten.

Het is belangrijk op te merken dat niet alle patiënten met deze aandoeningen een operatie nodig hebben. Niet-operatieve behandelingen zoals kinesitherapie, medicatie en infiltraties kunnen voor sommige patiënten effectief zijn.

Opname

Een hosptialisatieduur van 4 dagen is te voorzien. Een controleafspraak wordt vastgelegd voor een 6-tal weken na de ingreep.

Na de operatie

De patiënt zal na de ingreep vrij snel een duidelijke pijnverlichting in de onderste ledematen ervaren tijdens het stappen en langdurig stilstaan.

De haakjes mogen 10 dagen na de ingreep door huisarts worden verwijderd. Voldoende lichte activiteit met stappen is na deze ingreep aangewezen.

Mogelijke complicaties

Complicaties zijn zeldzaam, als voornaamste vermelden we een nabloeding of scheurtje in het ruggenmergvlies.

Daarnaast zijn er de algemene complicaties, die bij vrijwel elke operatie mogelijk zijn:

  • Bloedingen
  • Infectie: Chirurgie kan het risico op een infectie verhogen, die extra behandeling vereist.
  • Complicaties door anesthesie: Anesthesie kan complicaties veroorzaken zoals ademhalingsmoeilijkheden, allergische reacties en hartproblemen.
  • Bloedstolsels: Een operatie kan het risico op bloedstolsels verhogen.

Echter, komen deze complicaties zelden voor. De behandelende neurochirurg zal altijd op voorhand uitvoerig de voordelen en risico's van deze ingreep bespreken.