Cervicale foraminotomie

Deze operatie wordt verricht bij sommige patiënten met een nekhernia. Bij dit type ingreep wordt enkel de uitstulping die tegen de zenuw drukt verwijderd en wordt er geen gebruik gemaakt van een implantaat.

De operatie

Tijdens een cervicale foraminotomie maakt de chirurg een kleine incisie in de rug of zijkant van de nek om toegang te krijgen tot het aangetaste deel van de wervelkolom. Vervolgens wordt met speciaal gereedschap een klein deel van het bot verwijderd, waaronder de lamina, het facetgewricht of de processus transversus, om bij de zenuwwortel te komen en deze meer ruimte te geven.

Zodra de zenuwwortel is geïdentificeerd, verwijdert de chirurg zorgvuldig alle botsporen, schijfmateriaal of andere structuren die erop drukken en symptomen als pijn, zwakte of gevoelloosheid veroorzaken. In sommige gevallen kan de chirurg ook een krachtige microscoop of endoscoop gebruiken om het getroffen gebied beter te kunnen zien en de ingreep met grotere precisie uit te voeren.

De huid wordt gesloten met een onderhuidse hechting die 10 dagen na de ingreep door de huisarts kan worden verwijderd.

Voor wie?

Hier zijn enkele aandoeningen waarvoor een cervicale foraminotomie nodig kan zijn:

  • Cervicale hernia: Wanneer de gelachtige kern van een tussenwervelschijf in de nek uitpuilt of scheurt, kan deze druk uitoefenen op de zenuwwortels en pijn, zwakte of gevoelloosheid in de nek, schouder, arm of hand veroorzaken.
  • Cervicale foraminale stenose: Wanneer de openingen in de wervels waar de zenuwwortels het ruggenmerg verlaten, vernauwd raken, kan dit druk uitoefenen op de zenuwwortels en soortgelijke symptomen veroorzaken als bij een cervicale hernia.
  • Terugkerende hernia: In sommige gevallen kan een hernia in de nek terugkomen na een eerdere operatie.

Het is belangrijk op te merken dat niet alle patiënten met deze aandoeningen een operatie nodig hebben. Niet-operatieve behandelingen zoals kinesitherapie, medicatie en infiltraties kunnen voor sommige patiënten effectief zijn.

De enige beperking voor het uitvoeren van dit type ingreep is dat de patiënt een zachte hernia heeft zonder te veel artrose en dat de hernia zich aan de zijkant van het zenuwkanaal bevindt. Hernia's die ontstaan in het midden van het zenuwkanaal kunnen via deze techniek niet worden verwijderd.

Opname

Ontslag wordt meestal voorzien 1 dag na de ingreep. Bij het ontslag krijgt patiënt een controle afspraak voor 6 weken na de ingreep.

Na de operatie

In de regel ervaart de patiënt de dag na de ingreep een quasi volledig verdwijnen van de uitstralende pijnklacht. Nekpijn ter hoogte van de wonde kan gedurende een 2 à 4-tal weken aanwezig zijn.

Mogelijke complicaties

Bij deze operatie zijn geen specifieke complicaties te vermelden.

Er zijn wel de algemene complicaties, die bij vrijwel elke operatie mogelijk zijn:

  • Bloedingen
  • Infectie: Chirurgie kan het risico op een infectie verhogen, die extra behandeling vereist.
  • Complicaties door anesthesie: Anesthesie kan complicaties veroorzaken zoals ademhalingsmoeilijkheden, allergische reacties en hartproblemen.
  • Bloedstolsels: Een operatie kan het risico op bloedstolsels verhogen.

Echter, komen deze complicaties zelden voor. De behandelende neurochirurg zal altijd op voorhand uitvoerig de voordelen en risico's van deze ingreep bespreken.