Carpal tunnel syndroom

Een carpal tunnelsyndroom is een geheel van klachten veroorzaakt door een beknelling van een zenuw (de nervus medianus) in het polskanaal (de carpal tunnel). De carpal tunnel wordt gevormd door de polsbeentjes aan de onderzijde en een bindweefselband (ligament) die dwars over de pols loopt aan de andere zijde.

Door deze tunnel loopt de nervus medianus. Deze zenuw is verantwoordelijk voor de bezenuwing van de meeste spiertjes in de duimmuis en voor het gevoel in duim, wijsvinger, middenvinger en een deel van de ringvinger.

Wanneer deze tunnel te smal wordt (zoals door verdikking van het ligament of door ontsteking en dus zwelling van de pezen in de tunnel), raakt de zenuw bekneld. Dit geeft aanleiding tot tintelingen en pijn in het gebied waar de zenuw voor verantwoordelijk is en in geval van zwaardere aantasting ook tot een verlies van knijpkracht (predikershand). De tintelingen treden in het begin vaak vooral 's nachts op. 

Incidentie

Het carpal tunnel syndroom (CTS) is een veel voorkomende aandoening die de pols en de hand aantast. De incidentie van CTS varieert afhankelijk van de onderzochte populatie, met schattingen van 1 tot 5% bij de algemene bevolking. Er zijn echter bepaalde risicofactoren vastgesteld die de kans op het ontwikkelen van CTS vergroten.

Een van de belangrijkste risicofactoren voor CTS is repetitief gebruik van de handen en polsen, vooral als de bewegingen gepaard gaan met krachtige of onhandige houdingen. Studies hebben aangetoond dat mensen die werk doen waarbij repeterende hand- en polsbewegingen nodig zijn, zoals assemblagemedewerkers, een hoger risico hebben op het ontwikkelen van CTS dan mensen in andere beroepen.

Een andere risicofactor voor CTS is leeftijd, waarbij oudere volwassenen meer kans hebben om de aandoening te ontwikkelen dan jongeren. Vrouwen lopen ook een groter risico om CTS te ontwikkelen dan mannen; volgens schattingen lopen vrouwen tot drie keer meer kans om de aandoening te krijgen.

Andere factoren die het risico op het ontwikkelen van CTS kunnen verhogen zijn overgewicht, zwangerschap, bepaalde medische aandoeningen zoals diabetes en schildklieraandoeningen, en genetische aanleg.

Symptomen

De symptomen van CTS kunnen variëren van mild tot ernstig, en ze ontwikkelen zich vaak geleidelijk in de loop van de tijd.

Een van de meest voorkomende symptomen van CTS is gevoelloosheid of tintelingen in de hand en vingers, vooral in de duim, wijs- en middelvinger. Dit gevoel kan worden beschreven als een speldenprikgevoel of een branderig gevoel. Sommige mensen kunnen ook pijn in de hand en pols ervaren, die kan uitstralen naar de arm.

Naarmate CTS vordert, kunnen mensen merken dat hun hand grip zwak is of moeite hebben met fijne motorische taken, zoals het dichtknopen van kleding of het vasthouden van een pen. In sommige gevallen kunnen ook de spieren aan de basis van de duim beginnen af te takelen, wat leidt tot verminderde kracht en beweeglijkheid.

De symptomen van CTS kunnen 's nachts erger zijn, en veel mensen met de aandoening melden dat ze wakker worden met gevoelloosheid of tintelingen in hun hand. De symptomen kunnen ook verergeren door activiteiten met repetitieve hand- en polsbewegingen, zoals typen of gereedschap gebruiken.

Diagnose

Bij klinisch onderzoek kunnen gevoelsstoornissen in duim, wijs- en middenvinger gevonden worden.

Om een inklemming van de zenuw door een nekhernia (soortgelijk klachtenpatroon) uit te sluiten, wordt meestal een EMG (elektromyografie) aangevraagd. Een EMG is een onderzoek waarbij de werking van de spieren en de zenuwen wordt gemeten.

Behandeling

De hand wordt plaatselijk verdoofd door een inspuiting in de handpalm of pols. Het gevoel in de vingers blijft vaak aanwezig. Toch voelt u geen pijn tijdens de operatie.

De bindweefselband ter hoogte van de pols wordt doorgesneden, waardoor de zenuw van de inklemming wordt verlost. De operatie zelf duurt ongeveer een kwartier.

Opname

Voor een carpal tunnel operatie wordt u enkele uren opgenomen in het daghospitaal. U meldt zich dan op de afgesproken dag aan bij de ontvangstbalie van het ziekenhuis. U hoeft voor deze behandeling niet nuchter te zijn.

Vergeet niet uw verwijsbrief en EMG mee te brengen, indien u daarover beschikt.

Nabehandeling

Na de operatie wordt er een verband aangelegd dat 2 weken mag dichtblijven. Hierna worden de hechtingen verwijderd en kan de hand terug normaal worden gebruikt.

Prognose

De prognose van carpaal tunnel syndroom (CTS) kan variëren afhankelijk van de ernst van de aandoening en hoe snel de diagnose wordt gesteld en behandeld. Met de juiste behandeling kunnen veel mensen met CTS een aanzienlijke verbetering van hun symptomen en levenskwaliteit ervaren.

Studies hebben aangetoond dat een vroege diagnose en behandeling van CTS gepaard gaan met betere resultaten. Uit één onderzoek bleek zelfs dat mensen die vroegtijdig werden behandeld voor CTS een hogere mate van volledige genezing van hun symptomen hadden dan degenen die de behandeling uitstelden.

Het type behandeling kan ook van invloed zijn op de prognose van CTS. In sommige gevallen kunnen conservatieve maatregelen zoals spalken en kinesitherapie voldoende zijn om de symptomen te onder controle te houden en verdere progressie van de aandoening te voorkomen. In ernstigere gevallen kan echter een chirurgische ingreep nodig zijn om de druk op de nervus medianus weg te nemen.

Met de juiste behandeling kunnen de meeste mensen met CTS een aanzienlijke verbetering van hun klachten verwachten. Studies hebben succespercentages van 70-90% voor chirurgisch ingrijpen gemeld, waarbij de meeste mensen binnen een paar maanden na de ingreep verlichting van hun klachten ervaren.