Cubital tunnel syndroom

Indien de zenuw ter hoogte van de elleboog aan de binnenzijde (nervus ulnaris) ingeklemd raakt, kan dit aanleiding geven tot het zogeheten cubital tunnel syndroom of nervus ulnaris entrapment. De oorzaak hiervan is vaak het gevolg van een drukneuropathie. Dit wil zeggen dat de zenuw onderhevig is aan repetitieve externe druk ter hoogte van de binnenzijde van de elleboog. Voorbeelden hiervan zijn: wanneer iemand gedurende lange tijd aan de computer werkt en de ellebogen op het bureau steunen of bij langere autoritten waarbij de elleboog op de deur van de wagen steunt.

Incidentie

De incidentie van het cubital tunnel syndroom is moeilijk om nauwkeurig te bepalen omdat veel gevallen niet of verkeerd gediagnosticeerd worden. Uit onderzoek blijkt echter dat het na het carpaal tunnel syndroom de meest voorkomende compressieve neuropathie is. Men schat dat tussen 5 en 10 procent van de mensen ooit in hun leven het cubital tunnel syndroom ontwikkelt.

Verschillende risicofactoren zijn in verband gebracht met het cubitale tunnelsyndroom. Een belangrijke risicofactor is het langdurig of herhaaldelijk buigen van de elleboog, waardoor de nervus ulnaris onder druk kan komen te staan. Dit geldt met name voor mensen die hun ellebogen vaak buigen in een hoek van meer dan 90 graden, zoals mensen die lange tijd achter een computer of bureau werken.

Andere risicofactoren zijn direct trauma aan de elleboog, zoals een stoot of breuk, en systemische aandoeningen zoals diabetes, hypothyreoïdie en reumatoïde artritis. Mensen met een familiegeschiedenis van cubital tunnel syndroom of andere zenuwcompressie syndromen kunnen ook een hoger risico lopen.

Symptomen

Een van de meest voorkomende symptomen van het cubital tunnel syndroom is pijn, die kan variëren van mild tot ernstig. De pijn kan worden gevoeld in de elleboog, onderarm, pols of hand. Sommige mensen ervaren ook een prikkelend of brandend gevoel.

Een ander veel voorkomend symptoom is gevoelloosheid of tintelingen in de ring- en pinkvinger. Dit gevoel wordt vaak beschreven als een gevoel van pinnen en naalden of een verlies van gevoel in de vingers. Naarmate de aandoening vordert, kan de gevoelloosheid constant worden en leiden tot krachtsverlies in de hand en vingers.

Zwakte in de hand en vingers is daarmee ook een veel voorkomend symptoom van het cubital tunnel syndroom. Deze zwakte kan het moeilijk maken om taken uit te voeren die een fijne motoriek vereisen, zoals het dichtknopen van een overhemd of het vastpakken van voorwerpen.

In sommige gevallen kan er ook sprake zijn van spierafname in de hand. Dit treedt op wanneer de spieren in de hand en vingers beginnen te krimpen en te verzwakken als gevolg van zenuwschade.

Diagnose

Om een inklemming van de zenuw door een nekhernia (soortgelijk klachtenpatroon) uit te sluiten, wordt meestal een EMG (elektromyografie) aangevraagd. Een EMG is een onderzoek waarbij de werking van de spieren en de zenuwen wordt gemeten.

Wanneer deze test niet ernstig afwijkend is, kan de behandeling conservatief zijn met het vermijden van druk ter hoogte van de binnenkant van de elleboog. Wanneer de afwijkingen ernstiger zijn, is een operatieve release (het operatief losmaken van de zenuw) aangewezen. Infiltraties hebben voor dit ziektebeeld geen enkel nut.

Behandeling

De operatie vindt meestal plaats onder algemene verdoving en duurt ongeveer een 20-tal minuten. Tijdens de ingreep wordt via een insnede aan de binnenkant van de elleboog de zenuw losgemaakt van het bindweefsel dat de zenuw inklemt en vervolgens wordt de zenuw verlegd. 

Opname

Voor de operatie wordt patiënt gedurende één dag opgenomen in het daghospitaal. U meldt zich dan op de afgesproken dag aan bij de ontvangstbalie van het ziekenhuis. De patiënt kan in de namiddag het ziekenhuis verlaten.

Nabehandeling

De arm dient gedurende een 5-tal dagen in een draagdoek te worden gehouden. De hand kan gedurende die tijd wel worden bewogen en gebruikt. Na die 5 dagen kan de draagdoek weggelaten worden en dient zowel de elleboog, de pols als hand volledig worden gemobiliseerd. Een 10-tal dagen na de ingreep kan de huisarts de hechtingen en haakjes verwijderen. De klachten voor de operatie verwijnen meestal langzaam. Het kan 2 à 3 maanden na de ingreep duren voordat de symptomen volledig verdwenen zijn. In regel wordt er ongeveer 2 maanden na de ingreep een controle EMG verricht.

Prognose

De prognose van het cubital tunnel syndroom kan variëren, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de snelheid waarmee de diagnose wordt gesteld en behandeld. In het algemeen kan een vroege herkenning en behandeling van de aandoening tot betere resultaten leiden.

Voor milde gevallen van cubitaal tunnel syndroom kan een conservatieve behandeling zoals rust, fysiotherapie en spalken effectief zijn. Onderzoek suggereert dat tot 70% van de mensen met milde gevallen van cubitaal tunnel syndroom kan herstellen met niet-chirurgische behandeling.

In ernstigere gevallen kan een chirurgische ingreep nodig zijn. Bij een operatie wordt de druk op de nervus ulnaris verlicht door meer ruimte te maken in de cubitale tunnel. Het succespercentage van een operatie voor het cubitale tunnelsyndroom is hoog: studies melden succespercentages tussen 80% en 90%.

Het is echter belangrijk op te merken dat de hersteltijd kan variëren, afhankelijk van de ernst van de zenuwcompressie.