Hypofysetumor

De hypofyse is een klier die gelegen is in het zogenaamde Turkse zadel, dit is een holte in de schedelbasis niet ver achter de oogkassen gelegen. De hypofyse is de centrale schakel in de hormoonhuishouding. Hier worden hormonen aangemaakt die weer andere organen stimuleren tot hormoonproductie: de schildklier, de bijnieren en geslachtsorganen. Verder speelt de hypofyse een belangrijke rol in de water- en zout huishouding in het bloed.

Incidentie

Hypofysetumoren komen relatief vaak voor. Veel mensen hebben ze zonder het te beseffen. Men schat dat wel 20% van de bevolking een hypofysetumor heeft. De meeste hypofysetumoren zijn goedaardig en worden hypofyse-adenomen genoemd.

De precieze oorzaak van hypofysetumoren is niet bekend, maar er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontstaan van deze tumoren kunnen vergroten. Deze omvatten:

  • Leeftijd: Hypofysetumoren komen vaker voor bij mensen boven de 50 jaar.
  • Geslacht: Bepaalde soorten hypofysetumoren, zoals prolactinomen, komen vaker voor bij vrouwen.
  • Familiegeschiedenis: Sommige zeldzame genetische aandoeningen, zoals multipele endocriene neoplasie type 1 (MEN1), kunnen het risico op het ontwikkelen van hypofysetumoren verhogen.
  • Blootstelling aan straling: blootstelling aan hoge stralingsniveaus, zoals tijdens de behandeling van kanker, kan het risico op het ontwikkelen van een hypofysetumor verhogen.
  • Hormonale disbalans: Bepaalde hormonale onevenwichtigheden, zoals een overproductie van groeihormoon, kunnen het risico op het ontwikkelen van een hypofysetumor verhogen.

Symptomen

De symptomen van een hypofysetumor hangen enerzijds af van de ligging en de grootte van de tumor, anderzijds van de functie. Wanneer de tumor richting de oogzenuw groeit of zodanig groot is dat de oogzenuw bekneld word, kan dit aanleiding geven tot gezichtsvelduitval.  Meestal ervaren patiënten dit alsof er oogkleppen gedragen worden. Dit is een proces dat langzaam ontstaat en er treedt vaak een zekere gewenning op. Hierdoor duurt het vaak lang voordat de patiënt er iets van merkt. De symptomen die het gevolg zijn van de functiestoornis kunnen onderscheiden worden in een te hoge of te lage productie van hormonen. Zo zal er bij een te sterke productie van het groeihormoon een reuzengroei ontstaan, te sterke productie van het bijnierhormoon zal zorgen voor een oncontroleerbare verhoogde bloeddruk met een opgezet gezicht en gewichtstoename (ziekte van Cushing).  Overproductie van het hormoon dat zorgt voor de melkproductie (prolactine) kan aanleiding geven tot melkverlies uit de borsten. Als bepaalde organen te weinig worden gestimuleerd door de hypofyse kan dit aanleiding geven tot een te traag werkende schildklier, onvoldoende bijnierfunctie en stoornissen in de seksuele functies.

Diagnose

Bij vermoeden van een hypofysetumor zal in eerste instantie door de huisarts en endocrinoloog een uitgebreide bloedname worden verricht om eventuele stoornissen van de verschillende hormonen te kunnen detecteren. Daarnaast zal een MRI-scan van de hersenen en de hypofyseregio worden verricht om de grootte van de tumor te bepalen alsook zijn relatie tot de oogzenuw. 

Behandeling

De behandeling van een hypofysetumor hangt af van verschillende factoren, waaronder de grootte en de plaats van de tumor, het type tumor en de algehele gezondheid van de persoon. In veel gevallen kunnen hypofysetumoren effectief worden behandeld met medicijnen, chirurgie of bestraling.

Sommige soorten hypofysetumoren kunnen worden behandeld met medicijnen. Prolactinomen bijvoorbeeld, dat zijn tumoren die te veel van het hormoon prolactine produceren, kunnen vaak worden behandeld met medicijnen die het prolactinegehalte verlagen. Medicijnen kunnen ook worden gebruikt om de grootte van bepaalde soorten tumoren te verminderen vóór een operatie of bestraling.

Chirurgie kan worden aanbevolen voor grotere hypofysetumoren of voor tumoren die symptomen veroorzaken zoals gezichtsveldproblemen of hoofdpijn. Bij een operatie wordt de tumor via de neus of via een kleine opening in de schedel verwijderd.

Bestralingstherapie kan worden gebruikt om hypofysetumoren te behandelen die niet kunnen worden verwijderd met een operatie of die blijven groeien na een operatie. Bij bestraling wordt hoogenergetische straling gebruikt om kankercellen te doden en tumoren te verkleinen. De bestraling kan van buiten het lichaam (externe bestraling) of van binnen het lichaam (interne bestraling) komen.

Opname

Na de operatie voor het verwijderen van een hersentumor zal de patiënt gedurende één nacht worden opgenomen op de afdeling intensieve zorgen respectievelijk neurologie/mediumcare neurochirurgie. De eerste dag na de ingreep wordt een controle CT-scan van de hersenen verricht en bloedcontroles. Indien deze geen bijzonderheden tonen, kan de patiënt naar de verpleegafdeling neurochirurgie worden overgeplaatst.

Indien er complicaties zijn opgetreden tijdens of na de ingreep, is het mogelijk dat de patiënt langer ter observatie blijft opgenomen. De opname duur is dan ook afhankelijk van de toestand van de patiënt.

Nabehandeling

Verdere opvolging bij de neurochirurg en endocrinoloog is noodzakelijk. Hierbij worden controle hersenscans gemaakt en bloedonderzoek uitgevoerd.

Na de operatie kan de hormoonhuishouding soms blijvend gestoord zijn doordat de rest van de hypofyse te weinig hormonen kan aanmaken. De patiënt dient dan deze hormonen via medicamenteuze weg bij te nemen.

Prognose

De prognose van een hypofysetumor is over het algemeen goed: tot 95% van de hypofysetumoren is geen kanker. Het succes van de behandeling hangt af van verschillende factoren, maar tot 80% van de mensen met een hypofysetumor kan effectief worden behandeld met medicijnen of een operatie. In sommige gevallen kan bestraling nodig zijn, en het succespercentage van deze behandeling ligt over het algemeen rond de 60-90%. Met de juiste behandeling en nazorg is de kans op recidief (het opnieuw ontstaan van dergelijke tumor) relatief klein.