Lumbale microdiscectomie

Dit type ingreep wordt gebruikt voor patiënten met een lumbale discushernia. Hierbij wordt de herniaprop verwijderd zonder plaatsing van een implantaat.

De operatie

De chirurgische techniek van een lumbale microdiscectomie omvat verschillende stappen. Eerst maakt de chirurg een kleine incisie in de huid van de onderrug, meestal zo'n 3 cm lang. Vervolgens gebruikt hij een speciaal instrument om de spieren en weefsels rond de wervelkolom voorzichtig te scheiden, zonder ze door te snijden.

Vervolgens kan de chirurg een klein stukje bot verwijderen om bij de aangetaste tussenwervelschijf te komen. Met behulp van een microscoop voor vergroting en precisie verwijdert de chirurg voorzichtig het deel van de hernia dat op de zenuwwortel drukt. Dit gebeurt meestal met gespecialiseerde instrumenten die de schijf kunnen doorsnijden en verwijderen met minimale schade aan het omliggende weefsel.

Zodra de schijf is verwijderd, sluit de chirurg de incisie zorgvuldig met hechtingen of nietjes.

Voor wie?

Enkele veel voorkomende indicaties voor een lumbale microdiscectomie:

  • Lumbale hernia: Een hernia ontstaat wanneer het kussenachtige materiaal tussen de wervels in de wervelkolom uit zijn plaats glijdt en op een zenuwwortel drukt, wat pijn en andere symptomen veroorzaakt.
  • Degeneratieve discusziekte: Degeneratieve discusziekte is een aandoening waarbij de tussenwervelschijven in de wervelkolom na verloop van tijd verslechteren, wat leidt tot pijn en andere symptomen.

Het is belangrijk op te merken dat niet alle patiënten met deze aandoeningen een operatie nodig hebben. Niet-operatieve behandelingen zoals kinesitherapie, medicatie en infiltraties kunnen voor sommige patiënten effectief zijn.

Opname

Een hosptialisatieduur van 1 à 2 nachten is te voorzien. Een controleafspraak wordt vastgelegd voor een 6-tal weken na de ingreep.

Na de operatie

De patiënt zal de dag na de ingreep al een duidelijke verlichting ervaren in het been. De pijnklachten zijn niet altijd volledig verdwenen. De 2de en 3de dag na de ingreep kunnen er soms wat meer pijnklachten ontstaan dan de 1ste dag na de ingreep omwille van zwelling van de zenuw. Vanaf dag 4 is er dan weer een verdere verbetering van de uitstralende pijnklachten. Afhankelijk van de duur en de intensiteit van de pijnklachten voor de ingreep kan het soms enige tijd duren vooraleer de pijn volledig verdwenen is.

10 dagen na de ingreep mag de huisarts de hechting verwijderen en kan ook de verdere afbouw van de pijnstilling worden besproken.

De eerste maand tot 6 weken na dergelijke ingreep is relatieve rust te voorzien. Dit wil zeggen dat zwaar rugbelastende activitetien tegenaangewezen zijn zoals heffen, bukken, tillen, autorijden of meerijden, langdurig zitten en fietsen.

Mogelijke complicaties

Complicaties zijn zeer zeldzaam.  Als voornaamste vermelden we een nabloeding of infectie.

Daarnaast zijn er de algemene complicaties, die bij vrijwel elke operatie mogelijk zijn:

  • Bloedingen
  • Infectie: Chirurgie kan het risico op een infectie verhogen, die extra behandeling vereist.
  • Complicaties door anesthesie: Anesthesie kan complicaties veroorzaken zoals ademhalingsmoeilijkheden, allergische reacties en hartproblemen.
  • Bloedstolsels: Een operatie kan het risico op bloedstolsels verhogen.

Echter, komen deze complicaties zelden voor. De behandelende neurochirurg zal altijd op voorhand uitvoerig de voordelen en risico's van deze ingreep bespreken.